‘Ik had een stukje gewandeld in het park en was even op een bankje gaan zitten omdat ik zo moe was. Maar toen ik wilde opstaan, kon ik letterlijk geen stap meer zetten. Dat was zeer beangstigend. Ik voelde me al langer niet goed, was al langer ontzettend moe, kon weinig prikkels verdragen. Ik vond het moeilijk dat aan mezelf toe te geven – laat staan er hulp voor te zoeken. Ik was jong, gezond, had een huis, twee studies afgerond, lieve mensen om me heen: ik had toch alles voor elkaar? Nu kon ik er echt niet meer omheen.
Omdat mijn klachten diffuus waren – ik kampte ook met slaapproblemen en sombere gedachten – duurde het een tijd voor ik de diagnose kreeg: ernstige vermoeidheidsklachten, oftewel burn-out.
Dat waar ik last van had eindelijk gedefinieerd werd, bood perspectief. Het klonk bovendien als iets waar je weer vanaf komt.
Overgeleverd aan gedachten
Toch zou dat nog lang duren voor ik herstelde. En dat ik volledig de oude ben, durf ik nog altijd niet te zeggen. Ik probeerde verschillende vormen van therapie. Voor iemand die de hele dag met taal bezig is, luistert het nauw met wie je gesprekken voert. Soms werkte een lichamelijke insteek beter, waarin ik inzicht kreeg in ongezonde reflexen. Een therapeut gaf me bijvoorbeeld de opdracht me één minuut op te drukken. Als een bezetene ging ik aan de slag. Toen ik volkomen uitgeput klaar was, zei hij: ‘Wie zei dat je je zovéél mogelijk moest opdrukken?’ Cognitieve gedragstherapie vond ik nuttig, omdat je daarin gereedschap krijgt aangereikt waarmee je je bewust wordt van je denkpatronen. Als je ervan overtuigd bent dat je bent wat je denkt, ben je ook overgeleverd aan je gedachten’.
Continu beschikbaar
Schrijven is voor mij een manier om na te denken. Dat ik er een boek over heb geschreven, en me in het onderwerp heb verdiept, heeft me ook geholpen. Hoe is het zo gekomen? Hoe zorg ik ervoor dat het me niet weer overkomt? Aan de vele reacties op dat boek, merkte ik dat ik niet de enige was. Het sterkte mij in mijn overtuiging dat je burn-out klachten niet los kunt zien van de maatschappelijke context. We moeten continu beschikbaar zijn en we kunnen onszelf voortdurend vergelijken met anderen. Die druk kan funest zijn. Daar valt niet een-twee-drie iets aan te doen. Het helpt al om je ervan bewust te zijn.
Eerder praten
‘s Avonds zet ik tegenwoordig vaak mijn telefoon uit en kijk ik geen tv. Ik maak lange wandelingen. En ik klim graag bij de klimmuur. Als je klimt, concentreer je je volledig op je lichaam. Daardoor is er geen ruimte om te piekeren.’
Achteraf had ik gewild dat ik mijn klachten eerder serieus had genomen. Er eerder over had gepraat. Niet alleen met vrienden en familie; ook met een psycholoog of een andere deskundige. Met hulp van een buitenstaander kom je erachter wat er onder die symptomen van uitputting ligt. Een burn-out komt nooit uit de lucht vallen.
Bang voor een terugval ben ik niet meer. Ik ben nu beducht op de signalen. Zoals wanneer ik geen plezier beleef aan mijn werk. Of als ik slecht slaap. Dan weet ik dat ik weer even de stilte moet opzoeken.’